Een bom ontploft
Het is even na vier uur. Nu is het nog rustig in De Meiboom in Sint-Eloois-Winkel, maar een binnenkomende klant waarschuwt ons. ‘Dit is een moordend café. Het bier komt hier tegen de snelheid van het licht. Er wordt gevochten om een rondje te mogen geven.’
(...)
Een half uur later ontploft er inderdaad een bom. De gezapige namiddag slaat plots om in een broeierige avond. Volk stroomt binnen langs de achterdeur. Bouwvakkers, ouderen, jongeren, werklozen en kunstminnend volk. Want sinds Skippy, zelf schilder, achter de toog staat, is De Meiboom een mengelmoes van volkscafé en bruine kroeg geworden.
Er is geen muziek en toch is het er binnen de kortste keren oorverdovend lawaaierig.
‘Dat is het beste café ter wereld’, bralt Tony (33). Hij werpt zich op als de orkestmeester van deze fanfare van dorst, geen honger. ‘Ik kwam hier als kind al mee met mijn papa en ik ben blijven komen.’
Kroonkurkjes ploffen van de flessen aan het ritme van een mitraillette. Skippy houdt de rekening bij op bierkaartjes. Dit feestje gaat nog wel even door. Ik tracht niets te missen, elk gesprek te volgen. Het duurt even voor ik besef dat wat Marnix mij tussendoor tracht te vertellen de joligheid ver voorbij is.
‘Ge zoudt beter eens een enquête bij de AA doen’, zegt hij.
En we gaan nog niet naar huis.
‘... daar hoort ge wat.’
Bijlange niet.
‘Een half jaar...’
Tony plaagt zijn Franstalig liefje. Ze lispelt want ze heeft een piercing in haar tong.
‘... geen druppel meer aangeraakt.’
Mannen drinken. Ze weten niet altijd meer waarom.
‘Ik passeerde toevallig. Ik zag dat het weer open was.’
De excuses.
‘Ik drink alleen nog speciale biertjes, geen pils meer. En dit is nog maar mijn tweede. Het mag wel zeker? Ik kom van de keuring, mijn auto is vijftien jaar oud en er toch door geraakt.’
Dorst drijft ons naar het café. Maar wat drijft de dorst? Marnix weet het nog wel. ‘Ik had ambitie voor tien, ik was ambtenaar en daarna zelfstandig verkoper. Tot ik kort na mijn veertigste kanker kreeg. Dat heb ik overleefd, maar ik ben blijven sukkelen. Te veel beginnen drinken dan. Ik volg nu cursussen bij de VDAB. Boekhouding, computer. Maar gij weet en zij weten: ge zijt te oud.’
Hij heeft kinderen die nog studeren. Weet niet waar het geld vandaan moet blijven komen na tien jaar in het sukkelstraatje, de volkscafévariant van de boulevard of broken dreams.
Hij probeert de sfeer er opnieuw in te krijgen, Marnix, met een laatste grapje. Te wrang.
‘Ik ben voor de hogere pensioenleeftijd. Mijn vrouw werkt nog. Ik mag er niet aan denken dat ze over twee jaar elke dag thuis zou zijn.’
Tony plaagt nog altijd zijn liefje. ‘Elle était la fillette d’Elio avant qu’il est devenu gay.’ Ze lacht niet meer nu.
***
Zaterdag 3 maart. De avond valt en in de Isabellestraat in Sint-Gertrudis-Pede steekt Rudi (47) voor de laatste keer het licht aan van het uithangbord. Bij Annie. Ze zal de hele avond niet veel zeggen, Annie, des te harder haar tranen verbijten. Vanavond sluit, na 45 jaar, het naar verluidt 24ste en laatste café dat het gehucht ooit rijk was.
‘Ons tante Annie’, zegt Marleen, metekind van nonkel Frans. ‘Het is de crème de la crème van de streek. Bracht ge een hond, een kat of een kind, ze zorgde ervoor. Ze was er altijd voor onze Joachim. Ik was een alleenstaande mama, hij heeft hier tot zijn zestiende elke vakantie doorgebracht. Tante Annie wordt door alleman graag gezien.’
Dat is zo. Het café loopt vol en het mag een wonder heten dat Annie op het einde van de avond nog een ongekneusde rib overhoudt, met al dat geknuffel.
We slaan het gade vanuit de bijbouw, als stonden we in de coulissen van het oud, Vlaams televisiefeuilleton De Paradijsvogels. Maar dan wel de scabreuze versie. Rudi heeft behalve voor de hapjes, de vaten en de discobar ook nog voor een optreden van Jefke Plas gezorgd, met zijn 74 de oudste travestiet van het land of dan toch van het Pajottenland. Maar zeg het nog niet aan Frans! Hij krijgt straks een pruik opgezet en dan gaat Jefke zingen, vuile moppen tappen en schootdansen.
In stijl eindigen heet dat. In de bijbouw haalt het Griekse koor herinneringen op aan de strafste fratsen. Bruine zeep van de koer tot aan de voordeur. Een gevecht met rauwe eieren. Een kapot getrapte toog. Een gastronomisch weekendje, ‘allez een zuippartij gelijk een ander’. Een hoed vullen met stront, ‘en er dan een ferme shot tegen geven’. Een plateau door het raam keilen, juist op het moment dat er een politiecombi passeert.
‘En weet ge nog die keer met de bruine zeep?’
Plaatje blijft soms hangen, ook dat is typisch volkscafé.
Het gemiste lief
‘Vandaag loop ik al de hele dag met dat liedje van John Terra in mijn hoofd’, zegt Roland. ‘De dag dat het zonlicht niet meer scheen.’
Het schemerde al langer in Annie’s leven, vermoedt Roland. ‘De dood van haar zuster heeft haar een krak gegeven. Ik ken dat. Ik heb mijn zus ook verloren. Ik was 20, zij twee jaar jonger. Bij Annie vond ge troost. Ge kunt dat moeilijk vatten als ge het niet kent. Dit café, het is het lief dat ge niet hebt gehad.’
De kinderen van Annie en Frans, Verena en Peter, hebben het café juist daarom soms vervloekt. Ze moesten hun ouders elke dag delen met de klanten.
(Fragment uit ‘Het einde van het volkscafé: Als mannen niet meer weten waarom.’ Vandaag 10 maart 2012 verschenen in DS Weekblad. )
zaterdag 10 maart 2012
woensdag 4 januari 2012
Over verhalen (2)
'Ieder mens bedenkt vroeg of laat een verhaal dat hij voor zijn eigen leven aanziet.'
Max Frisch, Gantenbein
Max Frisch, Gantenbein
Gelezen
'De beurs was ook al dagen beroerd, men leed daar aan animaal gedrag. Het was nu eenmaal nog niet zo lang geleden dat de mens zijn holen had verlaten. Eigenlijk liep die nog steeds in beestevellen rond onder een hemel die hem beangstigde.'
Allard Schröder, Favonius, De Bezige Bij Amsterdam, 2005
Allard Schröder, Favonius, De Bezige Bij Amsterdam, 2005
Over verhalen
'Was hij zich ervan bewust dat hij speciaal voor haar de gebeurtenissen ordende? Misschien niet - misschien ontstond er tijdens het vertellen zelf een logisch patroon. Misschien was dat een typische eigenschap van mensen: orde kunnen scheppen in hun rommelige levens - een geheim wapen om te overleven, zoiets als antistoffen in het bloed.'
Rohintron Minstry, Een wankel evenwicht
Rohintron Minstry, Een wankel evenwicht
Abonneren op:
Reacties (Atom)