zaterdag 10 december 2011

De min

“Alles bestaat
van niets bewust
Alles bestaat
maar niets stelt mij gerust”
(J.Bernlef)


‘Sluit je ogen en tel tot tien.’
Het meisje gehoorzaamt blindelings. Vanop een zichzelf beschermende afstand staat Monsieur rood aangelopen en onwennig toe te kijken. Zijn furie is gelijk aan die van zijn oudste dochter. In de tuin waar het tafereel zich afspeelt, lijken alle vogels hun adem in te houden. Zelfs de wind ontzegt de kruinen van de bomen hun ritselend spel.
Op de grond, aan de voeten van Adèle, ligt de kater erbarmelijk te zieltogen. Bloed vermengt zich met het witte dons onder zijn kin, op de plek waar hij zo even werd geraakt door een met nagels bezette plank.
...zeven ...acht ...negen ...tien.
Adèle opent haar ogen, maar de ontzetting is niet geweken. Haar hand blijft klauwen in de rokken van haar min die haar zonet tot dit bedarend bedoelende ogensluiten en aftellen heeft aangemaand. De aanblik van de gewonde kater, door haar eigen hand bewerkstelligd, drijft een wig door haar kinderhart. Het lijkt alsof er in de tuin van het domein La Charente waar ze de afgelopen elf jaren heeft doorgebracht, een eeuwigdurende herfst is ingezet. Alsof het zware, bang makende deken van de Afrikaanse duisternis uit haar vaders verhalen haar wereldje heeft ingehaald.
Kewoluku, sist Monsieur tussen zijn tanden als sprak hij een vloek over Adèle uit. Dwaas.
Het is Allerzielen vandaag. In de hemel worden de knekels en schedels samengeharkt en aan de levenden getoond in de gedaante van wolken. Zo blijven de doden minder dood dan de bij leven afwezigen.

(uit 'De min', iets in wording)

Keihard kakelen

Van onze nieuwe premier herinner ik me een sterk moment waarbij zijn stem niet één, maar enkele octaven hoger ging. ‘M’enfin! Ook al is het maar één mens, we kunnen die toch niet laten creperen?’

Het ging over het activeren van werklozen. Er lagen cijfers op tafel, tabellen en grafieken. En uw reporter had ook een karrenvracht aan schijnbaar kritische meningen over de kloof tussen noord en zuid aangevoerd. Dat laat zich bij de voorbereiding van een interview het snelst bij elkaar harken. Mening hier, mening daar, stukje klaar.

Maar kenden we daarmee het wezenlijke verschil tussen een jonge werkloze in Antwerpen en een cas perdu in La Louvière? Natuurlijk niet. Daarvoor moet je namelijk écht kritisch denken.

Zo ongeveer is ook de Nederlandse cabaretier Youp van ’t Hek de afgelopen weken in een Waalse colère geschoten. Een jongen van negen jaar, Jossef, moet volgens de letter van de wet ‘terug’ naar Eritrea. Ook al woont hij al acht jaar in Alkmaar. Riemen papier en uren zendtijd zijn er aan de zaak gewijd. Buitenmatig veel zelfs aan de vraag of de Alkmaarsche Courant wel zo openlijk partij had mogen kiezen voor dat kind.

Toen zei Youp: doe eens gewoon, man. Er is een kind. Er is een grens. En daar moet je niet over willen gaan.

Er is in onze ‘kakeldemocratie’, zoals Van ’t Hek het noemt, soms zo weinig hart. Het gaat soms zo hard. Er is heel veel buzz via heel veel kanalen, en dat levert vaak heel veel van hetzelfde op. Like. Unlike. Tweet, retweet, kierewiet.

Van ’t Hek kreeg voor zijn hartenkreet heel wat steun. Maar daar plaatst hij als sympathieke ambetanterik meteen zelf vraagtekens bij. ‘Om het met een column eens te zijn, hoef je het gewoon maar aan te klikken. En je dan lekker weer omdraaien in bed.’

Die kakeldemocratie maakt slachtoffers. De waarheid als eerste, natuurlijk. En stukken van mensen.

Kerst nadert. Maar het is niet daarom dat we eens over het hart mogen strijken. Het is gewoon omdat, zoals Youp zegt, we sommige dingen niet moeten willen. Mededogen. Het is zelfs geen deugd, het is een hogere vorm van kennis zoeken en kritisch denken.

U hoeft op FB dus ook niet te duimen voor dit stukje.

(verschenen in DS Weekblad, 10 december 2011)