zaterdag 4 mei 2013

Mayday mayday


Wilfried keek vanuit zijn studeerkamer de tuin in. Het was eind april, de eerste warme dag van het jaar 1989. Hij zag hoe Berten de ligusterhaag snoeide. Geen gedachte bezocht hem, zijn cursus fiscaal recht lag al uren open op dezelfde pagina. Aard en omvang van het fiscaal onderzoek, wettelijke onderzoeksbevoegdheden ten aanzien van de belastingplichtige en derden, fiscaal bankgeheim. Wilfried dacht aan verre landen, hagelwitte stranden. Thomas had een vriendin. Hij was er vorige zomer mee naar Barbados gegaan.
Ze waren drie jaar van het college af. Het contact tussen de vrienden was verwaterd sinds Wilfried naar de Vlerick School voor Management ging -Wilfried wist niet dat er voorspraak van zijn vader aan te pas was gekomen- en Thomas naar de universiteit. Hij volgde geneeskunde, wilde zijn vader achterna. Ze liepen school in dezelfde stad: Thomas zat er op kot, Wilfried werd elke dag met de chauffeur gebracht. Zijn ouders hadden het niet eens kunnen worden over de wenselijkheid van dit laatste. Het kweekte geen ruggengraat, vond Arthur Liebaert. Maar zijn vrouw vond dat Wilfried het al zwaar genoeg had met zijn studie zelf.
Soms kruisten Wilfried en Thomas elkaar in de stad. De laatste keer had Thomas hem verteld dat hij deze zomer naar Alaska zou afreizen. Hij zou er helpen met het opruimen van de smurrie die was veroorzaakt door de lekgeslagen tanker Exxon Valdez. Het was al dagen in het nieuws. Wilfried werd wee van de steeds herhaalde beelden van vogels die zich vruchteloos uit de olie probeerden los te trekken. Hij had als kind het gezelschap van dieren boven mensen verkozen. Had Thomas aan zijn vriendin verteld dat hij een vriend had die ooit een konijntje had verstikt onder zijn strelen? Bij elke ontmoeting sloeg zijn eigen nutteloosheid hem almaar doffer in de maag.
Als Wilfried zag dat Thomas niet alleen was, trachtte hij ongezien weg te glippen. Hij meed vooral Thomas' vriendin. Ze hadden elkaar maar één keer ontmoet. Hij had daarbij geen woord weten uit te brengen, zij had hem geen blik waardig gekeurd. Ze leek op Deborah Harry, de zangeres van de popgroep Blondie. Hoogblond, goedkoop. Ze studeerde verpleegkunde. Vloog Thomas blind in haar armen, vroeg Wilfried zich af?
Het kotleven had Thomas veranderd. Verhard, toch tegenover zijn vriend. Bij hun zeldzame ontmoetingen had Thomas steeds ongeduldiger met zijn tong geklakt bij alles wat Wilfried zei. Wilfried stond niet meer in zijn zenit, de gedeelde bewondering voor Hans Andreus leek lang voorbij. In Thomas' leven was de film doorgegaan na de aftiteling.
Berten stopte met snoeien. Wilfried zag hoe de tuinman tegen de haag leek te praten en vervolgens ja knikte in de richting van het huis. Tien minuten later zag Wilfried Thomas door de Engelse tuin zelfverzekerd zijn kant op lopen. Er lag een handdoek over Thomas' schouder. In zijn hand hield hij een blauwe zwembroek. Wilfried herkende ze van de vorige zomer toen ze voor het laatst gezwommen hadden. Hij vond het vrijpostig hoe Thomas zich, op last van de tuinman, een toegang tot het domein had verschaft. Zou hij zijn vriend de deur durven te wijzen?
Maar de gedachte dat ze konden gaan zwemmen, bekoorde Wilfried wel. Het water had altijd al verbonden, het kon een nieuwe start zijn. Ik moet verliezen maar ik kan nog winnen. Wilfried graaide zijn zwembroek en een handdoek uit de kast en liep de trap af.
De vrienden drukten elkaar de hand zoals hun vaders zouden doen, en wisselden enkele beleefdheden uit over hun studies. Ze waren snel uitgepraat en beslisten om te gaan zwemmen. De vijver baadde in het zonlicht. Aan de rand ervan waren twee aan elkaar palende hokjes waar ze zich omkleedden. Wilfried luisterde naar het ritselen van Thomas' kleren. Hij schopte zijn mocassins uit en schoof ze onder een bankje.
'Hier'. Buiten reikte Thomas Wilfried een tube zonnecrème aan. 'Eerste zon brandt altijd het felst als je huid maanden bedekt is geweest.'
Gezeten in de tuinzetels smeerden ze zich in. Thomas dacht aan de smurrie op de stranden van Alaska. Hij was nog altijd van plan om na zijn examens af te reizen. Het maakte hem elke dag woester, zei hij. Duizenden zeevogels, otters, robben en zeeleeuwen waren geslachtofferd aan de tomeloze geldzucht van een rederij. Er gingen geruchten dat de rederij tonnen geld, waarmee de milieuschade had kunnen worden vergoed, daags na de ramp naar fiscale paradijzen had versast.
Wilfried keek naar Thomas' ingesmeerde armen. Ze blonken in de zon. Hij wilde zijn vriend niet ontgoochelen. Hij begon zijn pas moeizaam verworven kennis over het bankgeheim te reproduceren. Thomas klakte met zijn tong. Het is radeloosheid die de mens in de binnenste baan van de zelfverloochening brengt. Wilfried hoorde zichzelf ratelen om zijn vriend te imponeren. Hij vertelde over het fortuin van zijn vader dat naar de Kaaimaneilanden was gevloeid.
'Vertel mij iets nieuws, Wilfried', lachte Thomas. Bruusk veerde hij recht en plonsde zonder opwarming in de vijver. De druppels spatten op tot waar Wilfried zat. Wilfried stond op, hurkte naast de vijver en maakte zijn hals en polsen nat.
'Kom nu', riep Thomas.
Ze zwommen en zwegen. Het water bedaarde en Wilfried wist zich geborgen. Thomas kliefde door het water, het zonlicht parelde op zijn huid. Na een kwartier hees hij zich aan land. Hij moest zich reppen, zei hij. Zijn vriendin wachtte op hem in de stad. Het eerste examen was nog ver en het was een dag om terrasjes te doen.
Terug in het kleedhokje overviel Wilfried een droefgeestigheid van dagen, maanden, zelfs jaren. Hij had zich wel altijd door het water omsloten willen weten. Hij ging zitten op het bankje en luisterde naar de geluiden die Thomas maakte. Oe oe. Hij sloot zijn ogen en haalde zich het lenige lijf van zijn oude vriend voor de geest. Hij volgde in gedachten de lijn van de lende, gleed met zijn volle hand over de onderrug onder de rand van Thomas' zwembroek. Maar leg mij bloot, omdat ik zien wil wie ik toch nog ben. Ik moet toch een mens zijn die ik herken. Wilfried voelde zijn geslacht kloppen in zijn hand.
Even later stonden ze, aangekleed, weer buiten. Wilfried ademde gejaagd en had iets willen zeggen wat er toe deed. Maar Thomas had zich al omgekeerd.
'Wacht', riep Wilfried. Thomas keek over zijn schouder. 'Ik wil je een plaat lenen. Iets wat je vast goed zal vinden.'
Thomas liep mee naar het huis en bleef op de stoep staan terwijl Wilfried op zijn kamer Let it loose van Gloria Estefan van de draaitafel plukte. Terug beneden bekeek Thomas zwijgend de hoes van de plaat. Hij klakte opnieuw met zijn tong.
'Dan ga ik maar', zei hij.
Wilfried hief zijn hand op alsof hij een slag wilde afwenden. 'Thomas, wat ik je net vertelde over je weet wel wat. Dat hou je voor jezelf toch? Niemand heeft er zaken mee. Ik vertel het je omdat we altijd goede vrienden zijn geweest.'
Thomas zei niets, lachte alleen maar.
'Dag Wilfried. Succes met je examens.'
Het klonk als een definitief afscheid. Thomas stapte door de Engelse tuin van hem weg, hij had geen oog voor de bloeiende guldenroede.
Terug op zijn kamer schopte Wilfried hard tegen de B&O-hifi-installatie. Blondie zeurde in zijn kop. Superman's got a heart of glass. Hij rukte het snoer van de hifi-toren los en begon er wild mee uit te halen naar alles en niets, maar toch vooral naar de afwezige Thomas.
Enigszins bedaard voelde hij de zin van deze namiddag in het kleedhokje weer opzetten. Hij bond het elektriciteitssnoer rond de basis van zijn lid. Het sneed tegen zijn scrotum aan. De aderen op zijn geslacht puilden blauw uit. Hij kwam schokkend klaar.
Though it's killing me, that's true
There's just some things I can't control.'

Fragment uit Mayday mayday, verschenen op zaterdag 4 mei 2013 in DS Weekblad