VERGEET-MIJ-NIET
Vraag van Nicolas Tzanetatos (MR) aan Waals minister van Sociale Actie Maxime Prévot (CDH) over 'de vzw Empathiclown'. (WAALS PARLEMENT, 08/04/15)
Maar geef haar geest de
juiste prikkels en Simone wordt weer een meisje van twintig. Veert
recht uit haar stoel en danst de French cancan. Van dat wonder
mochten we onlangs getuige zijn dank zij Julie en Denis. Samen vormen
ze de vzw Empathiclown.
Tegen 2030 zal het aantal
mensen met dementie verdubbelen. Vandaag zijn er over de hele wereld
al zo'n 35,6 miljoen mensen wier hoofd een doolhof is, hun lichaam
een vergeetput. Het leven is er nog wel, maar ingedaald. Je kan het
nog aanspreken, maar nauwelijks nog met woorden.
'Met muziek kom je
verder', zegt Denis. En ook het lichaam verleert het spreken niet.
Woorden en feiten mogen dan al vervagen, de huid kent geen amnesie.
Hoogbejaarden herwinnen vaak een tactiele natuur die zich vele
decennia geleden heeft teruggetrokken achter een scherm van rede en
remming. Of waarom een mens die van de wereld is, toch nog zijn of
haar eerste kus kan voelen.
Dat is wat Julie en Denis
doen. Ze raken mensen aan, met hun muziek en hun handen. Een keer per
maand waaien ze Saint-Joseph binnen, verkleed als clowns. Niet van
het burleske, eerder van het melancholische type. Ze dolen door
kamers en gangen, hij met een melodeon, zij met een ukulele. Ze aaien
wangen en strelen handen en halen daarmee jongens en meisjes van
tachtig uit een diepe sluimer.
'Cherchez
l'accordage', noemt Denis het. Het sluit aan
bij een methodiek die ze hier in Saint-Joseph al langer toepassen: la
Validation. Uitgedokterd in de VS in de jaren
60 door een actrice, Naomi Feil, die ontevreden was met de passieve
manier waarop mensen met dementie werden 'weggezet'. Het heet bewust
validatie, niet revalidatie.
Julie en Denis doen niet
zomaar wat. 'We laten ons vooraf goed briefen', zegt Denis. 'We weten
bijvoorbeeld dat een van de rusthuisbewoners deze week haar man is
verloren. Het is niet onze bedoeling om haar aan het lachen te
brengen. Als het moet, huilen we met haar mee.'
We
schuifelen achter Julie en Denis mee de gemeenschapszaal in. Het is
er stil, op het geluid van een televisie na, maar niemand kijkt naar
de renners in de Dauphiné. Denis knielt neer naast Yvette, begraaft
zijn neus in haar nek. 'U ruikt lekker', zegt hij. Yvette giert het
uit. Van de andere kant van de zaal, waar Julie aan de slag is,
bereiken ons flarden taal. 'Je hebt
minstens zes maand nodig om te begrijpen', zegt een vrouw.
Bij Yvette spelen huilen
en lachen haasje-over. 'Je suis triste, mon
mari est mort', schruwelt ze. Denis neemt
haar handen vast, wrijft over haar schouder, fluistert iets in
Yvette's oor. Yvette lacht weer. 'Ik mag niet lachen', zegt ze, 'mijn
man is dood.'
Ze huilt, Denis fezelt, ze
lacht weer. 'Il faut quand même savoir faire
l'amour',
snikt ze tussen verder onverstaanbare klanken door.
Julie en Denis zetten hun
tocht gescheiden verder. Ze zoeken hier en daar mensen op die in hun
kamer gebleven zijn. Soms is er contact, soms niet. Even later
wandelen ze opnieuw de zaal in, deze keer met uptempo muziek. Iets in
de lucht wil zich ontladen. 'Cheriééé',
zingt Madeleine. 'Allez dance!',
roept Francine. 'Coucou! Coucou!',
zegt Yvette.
En
dan plots begint een vrouw zachtjes voor zich uit te zingen met een
onmiskenbaar geoefende stem. 'Quand je
vous vois, mon petit oiseau.'
Iedereen zwijgt. Denis en Julie passen hun toon aan, van hoempapa
naar saudade.
Simone
sluipt achter Denis' rug dichterbij en knijpt hem als een ondeugend
schoolmeisje in zijn poep. Even later zit ze weer uitgezakt in haar
stoel. Ze danst verder in haar hoofd, de
zomer in, de overkant tegemoet.
Waar
het heengaat als je even niet oplet? Vraag het de dichters. Vraag het
Gerrit Kouwenaar. De taal behoort aan
de vogels/ ik ben te mens om te vliegen/ ik sta als een huis op de
wereld/ gebouwd en dik uit aarde.
Uren
later zingt het nog na in onze oren: Il
faut quand même savoir faire l'amour.
Het smaakt naar een eerste kus.

Geen opmerkingen:
Een reactie posten