donderdag 25 juni 2015

VERGEET-MIJ-NIET


Vraag van Nicolas Tzanetatos (MR) aan Waals minister van Sociale Actie Maxime Prévot (CDH) over 'de vzw Empathiclown'. (WAALS PARLEMENT, 08/04/15)




Waar gaat het leven heen als je maar even niet oplet? In Saint-Joseph, een verpleegtehuis in Moeskroen, zit Simone glazig voor zich uit te staren. Haar benen zijn omzwachteld met verband, haar rug maakt een halve cirkel als wil haar lichaam haar tegen de grond trekken. Of nog dieper, erin.
Maar geef haar geest de juiste prikkels en Simone wordt weer een meisje van twintig. Veert recht uit haar stoel en danst de French cancan. Van dat wonder mochten we onlangs getuige zijn dank zij Julie en Denis. Samen vormen ze de vzw Empathiclown.
Tegen 2030 zal het aantal mensen met dementie verdubbelen. Vandaag zijn er over de hele wereld al zo'n 35,6 miljoen mensen wier hoofd een doolhof is, hun lichaam een vergeetput. Het leven is er nog wel, maar ingedaald. Je kan het nog aanspreken, maar nauwelijks nog met woorden.
'Met muziek kom je verder', zegt Denis. En ook het lichaam verleert het spreken niet. Woorden en feiten mogen dan al vervagen, de huid kent geen amnesie. Hoogbejaarden herwinnen vaak een tactiele natuur die zich vele decennia geleden heeft teruggetrokken achter een scherm van rede en remming. Of waarom een mens die van de wereld is, toch nog zijn of haar eerste kus kan voelen.
Dat is wat Julie en Denis doen. Ze raken mensen aan, met hun muziek en hun handen. Een keer per maand waaien ze Saint-Joseph binnen, verkleed als clowns. Niet van het burleske, eerder van het melancholische type. Ze dolen door kamers en gangen, hij met een melodeon, zij met een ukulele. Ze aaien wangen en strelen handen en halen daarmee jongens en meisjes van tachtig uit een diepe sluimer.
'Cherchez l'accordage', noemt Denis het. Het sluit aan bij een methodiek die ze hier in Saint-Joseph al langer toepassen: la Validation. Uitgedokterd in de VS in de jaren 60 door een actrice, Naomi Feil, die ontevreden was met de passieve manier waarop mensen met dementie werden 'weggezet'. Het heet bewust validatie, niet revalidatie.
Julie en Denis doen niet zomaar wat. 'We laten ons vooraf goed briefen', zegt Denis. 'We weten bijvoorbeeld dat een van de rusthuisbewoners deze week haar man is verloren. Het is niet onze bedoeling om haar aan het lachen te brengen. Als het moet, huilen we met haar mee.'
We schuifelen achter Julie en Denis mee de gemeenschapszaal in. Het is er stil, op het geluid van een televisie na, maar niemand kijkt naar de renners in de Dauphiné. Denis knielt neer naast Yvette, begraaft zijn neus in haar nek. 'U ruikt lekker', zegt hij. Yvette giert het uit. Van de andere kant van de zaal, waar Julie aan de slag is, bereiken ons flarden taal. 'Je hebt minstens zes maand nodig om te begrijpen', zegt een vrouw.
Bij Yvette spelen huilen en lachen haasje-over. 'Je suis triste, mon mari est mort', schruwelt ze. Denis neemt haar handen vast, wrijft over haar schouder, fluistert iets in Yvette's oor. Yvette lacht weer. 'Ik mag niet lachen', zegt ze, 'mijn man is dood.'
Ze huilt, Denis fezelt, ze lacht weer. 'Il faut quand même savoir faire l'amour', snikt ze tussen verder onverstaanbare klanken door.
Julie en Denis zetten hun tocht gescheiden verder. Ze zoeken hier en daar mensen op die in hun kamer gebleven zijn. Soms is er contact, soms niet. Even later wandelen ze opnieuw de zaal in, deze keer met uptempo muziek. Iets in de lucht wil zich ontladen. 'Cheriééé', zingt Madeleine. 'Allez dance!', roept Francine. 'Coucou! Coucou!', zegt Yvette.
En dan plots begint een vrouw zachtjes voor zich uit te zingen met een onmiskenbaar geoefende stem. 'Quand je vous vois, mon petit oiseau.' Iedereen zwijgt. Denis en Julie passen hun toon aan, van hoempapa naar saudade.
Simone sluipt achter Denis' rug dichterbij en knijpt hem als een ondeugend schoolmeisje in zijn poep. Even later zit ze weer uitgezakt in haar stoel. Ze danst verder in haar hoofd, de zomer in, de overkant tegemoet.
Waar het heengaat als je even niet oplet? Vraag het de dichters. Vraag het Gerrit Kouwenaar. De taal behoort aan de vogels/ ik ben te mens om te vliegen/ ik sta als een huis op de wereld/ gebouwd en dik uit aarde.
Uren later zingt het nog na in onze oren: Il faut quand même savoir faire l'amour. Het smaakt naar een eerste kus.

FILIP ROGIERS

FOTO FILIP CLAUS

Dit stuk verscheen samen met de foto van Filip Claus in dSWeekblad op 27/06/15 in de rubriek "Brood&Boter. Alledaagse verhalen achter parlementaire vragen".

 


Geen opmerkingen:

Een reactie posten