zaterdag 16 mei 2015

SOUS-TEXTE


Vraag van Valérie De Bue (MR) aan Waals minister van Milieu Carlo Di Antonio (CDH) over 'Be WAPP'. (WAALS PARLEMENT, 23/03/15)

 

Op de eerste lentedag van het jaar verliet een twintigtal moslims de moskee Al Imane in Cuesmes, een niet zo florissante deelgemeente van Mons. Ze trokken de straat op, gewapend met stokken.
Gehuld in oranje hesjes zetten ze een klopjacht in op zwerfvuil. Dat deden ze zo bezeten dat ze er felicitaties van de Waalse minister van Milieu Carlo Di Antonio voor kregen.
Die minister had àlle Walen opgeroepen om deel te nemen aan Be WAPP, wat staat voor une Wallonie Plus Propre. Meer dan 10.000 burgers uit 157 gemeentes namen eraan deel, goed voor 17.000 gevulde vuilniszakken. Waaronder dus een flink pak hier in Cuesmes, dankzij de doortastende witte (nou ja) tornado's van imam Mounir ben Ahmed.
'Toen we de vraag kregen om de straat op te ruimen, hebben we er geen halve minuut moeten over discussiëren', vertelt Mounir ons op een gezellige namiddag met veel zoetigheden, koffie en thee. 'Reinheid is de helft van het geloof. Dat zegt de profeet.'
Met Mounir, Ibrahim, Ahmed en Hamid kouten we een eind weg over snoepwikkels, lege sauspotten, oude kranten, half vergane sofa's en sigarettenpeuken. Ze zijn voor nultolerantie. 'Peuk uit het raam? 50 euro. Geen genade.'
'Toen ik 37 jaar geleden in België aankwam, dacht ik dat hier veel goede moslims woonden', grijnst Hamid. 'Proper dat de straten hier waren! Dat is jammer genoeg niet blijven duren.'
Deze moskee organiseert al jaren opendeurdagen, schoolfeesten en barbecues. 'En elke vrijdag volgen onze jongeren hier de les burgerschap', zegt Ibrahim.
Mounir gooit er nog een wijsheid van de profeet tegenaan: 'Je moet je steentje bijdragen tot de samenleving. Tot uw laatste adem. Zelfs al lig je op sterven: heb je een laatste zaadje in de hand, dan nog moet je dat zaaien.'
En of dat ook lukt?
Ze zijn te beleefd om het zo expliciet te zeggen, maar het antwoord is: nee, niet altijd.
Je steekt honderd keer je hand uit, dan nog is er dat wantrouwen. 'Een van onze broeders begon vorige winter met soepbedeling', zegt Ibrahim. 'Daar is hij moeten mee stoppen omdat we geen toestemming kregen van de gemeente.'
Er gaat een zucht de tafel rond. Zo zoet de baklava, zo bitter soms de gedachte dat de burgerzin in deze tijden wel heel vaak eenrichtingsverkeer is. En dat er vooral sinds 9/11 een duivels mechanisme in onze diverse samenleving is geslopen. Ook al zijn de woorden 'Charlie Hebdo', 'Verviers' of 'IS' hier nog geen enkele keer gevallen, aan beide kanten van de tafel weten we zeer goed dat ze tot de sous-texte behoren van elk gesprek tussen moslims (zij) en niet-moslims (wij). Zelfs als het over koetjes, kalfjes en vuilniszakken gaat.
Er gaat opnieuw een zucht de tafel rond, deze keer van opluchting, als we opmerken dat ze nu al zeker tien keer gezegd hebben dat ze van ons – mijn, uw, hun - land houden zonder dat we daar naar gevraagd hebben.
Want zo werkt dat dus: je hebt altijd de neiging om je te verdedigen ook als niemand je aanvalt, je moet als moslim tien keer zo hard je best doen om te tonen dat je 'een goede burger' bent. En dan nog krijg je vaak een koude schouder.
'Dat is inderdaad soms erg vermoeiend', zegt Mounir. 'Zodra er in Parijs of Verviers iets gebeurt, staan de schijnwerpers op die idioten die alles kapot willen slaan, hun eigen leven nog het eerst. Het is een mécanique méchante. Wij moeten altijd tonen dat we van deze samenleving houden, maar de samenleving houdt niet altijd van ons.'
Hij lacht droef, zich bewust van het eufemisme. Voegt er dan bijna fluisterend aan toe: 'Ik lig hier echt wakker van.'
Ibrahim knikt. 'Heb je, zoals mijn vader, vijftien jaar in de mijnen gewerkt en er silicose aan overgehouden, komt er een minister zeggen dat je geen meerwaarde hebt. En maar beleefd blijven.'
'Zitten we ons nu toch wel weer te verantwoorden zeker!', zegt Ahmed. 'Voor het tuig dat naar Syrië trekt, vecht voor het geld en de drugs. Ze kapen ons geloof. Ze komen trouwens niet in de moskee, ze halen hun zieke instructies van het internet.'
'Weet u', zegt Mounir. 'Mijn vrees is dat het sommigen gewoon goed uitkomt dat het vuur altijd weer wordt opgepookt. Maar waar gaan we de pompiers blijven vinden?'
Op het einde van de namiddag staat Mounir in de keuken de glazen af te wassen. Doet hij thuis ook, zegt hij. En dan, guitig en trots: 'Ik ben net opa geworden.'
Bij het afscheid voor de deur steken we een sigaret op. Roken, zo leer ik nog, is door de profeet niet verboden (haraam) maar het is evenmin goed (mekroeh). 'Let er wel op dat u uw peuk niet op straat gooit', knipoogt Ibrahim.

TEKST FILIP ROGIERS & FOTO FILIP CLAUS


Dit stuk verscheen samen met de foto van Filip Claus in dSWeekblad op 16 /05/15 in de rubriek "Brood&Boter. Alledaagse verhalen achter parlementaire vragen".

Geen opmerkingen:

Een reactie posten